
Verplicht tot belastingbetaling
Gratis en vrijblijvend
Vind de aannemer voor je project
Gratis en vrijblijvend
Woonplaatsbeginsel
Het woonplaatsbeginsel
Het woonplaatsbeginsel is een fundamenteel
principe binnen het belastingrecht.
Het bepaalt in welk land iemand belastingplichtig is, en vormt daarmee
de basis voor alle beslissingen over de afdracht van inkomsten-, vermogens-
en sociale zekerheidsbelastingen.
Zowel voor particulieren als ondernemingen is de fiscale woonplaats bepalend
voor de vraag waar inkomsten worden belast en welke wetgeving van
toepassing is.
Het woonplaatsbeginsel wordt gebruikt door de Nederlandse Belastingdienst, maar ook internationaal gehanteerd in belastingverdragen en EU-regelgeving.
Juridische grondslag
Het woonplaatsbeginsel is vastgelegd in meerdere wetten en verdragen:
- Artikel 4 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) – bepaalt dat iemand geacht wordt in Nederland te wonen als zijn woonplaats hier feitelijk is;
- Artikel 2.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 – regelt de binnenlandse belastingplicht op basis van woonplaats;
- Artikel 2.3 Wet IB 2001 – bepaalt de buitenlandse belastingplicht bij wonen buiten Nederland;
- Artikel 4 van het OESO-modelverdrag – bevat de internationale verdragsdefinitie van “inwoner van een verdragsstaat”;
- EU-Verordening 883/2004 – bepaalt voor sociale zekerheid in welk land iemand als ingezetene geldt.
Deze bepalingen vormen samen het juridisch kader voor de vaststelling van de fiscale woonplaats.
Kern van het woonplaatsbeginsel
Het uitgangspunt van het woonplaatsbeginsel is eenvoudig:
“Wie in Nederland woont, is in Nederland belastingplichtig over zijn wereldinkomen.”
Daaruit volgt dat:
- Binnenlandse belastingplichtigen worden belast over al hun inkomsten, ongeacht waar die worden verdiend;
- Buitenlandse belastingplichtigen alleen worden belast over hun Nederlandse inkomstenbronnen.
Het woonplaatsbeginsel zorgt er dus voor dat iemand slechts in één land als inwoner wordt belast, om dubbele heffing te voorkomen.
Feitelijke woonplaats: het fiscale criterium
De Belastingdienst kijkt niet uitsluitend naar
het formele adres of inschrijving in de Basisregistratie Personen (BRP), maar
naar de feitelijke omstandigheden.
De fiscale woonplaats wordt bepaald op basis van waar iemand daadwerkelijk
woont en leeft.
Belangrijke criteria zijn onder meer:
- Waar bevindt zich de duurzame woning (hoofdverblijf)?
- Waar woont het gezin of de partner?
- Waar bevinden zich de persoonlijke bezittingen en bankrekeningen?
- Waar wordt gewerkt of studeert men?
- Waar bevindt zich het centrum van economische en sociale belangen?
- Hoe lang en hoe regelmatig verblijft iemand in elk land?
Voorbeeld:
Iemand staat nog in Nederland ingeschreven maar woont feitelijk in België,
werkt daar en heeft er zijn gezin.
Ondanks de Nederlandse inschrijving wordt hij volgens het woonplaatsbeginsel fiscaal
inwoner van België.
Jurisprudentie over woonplaatsbepaling
De Hoge Raad heeft het woonplaatsbeginsel
uitgewerkt in vaste rechtspraak.
Volgens het arrest HR 12 april 1978, BNB 1978/252 geldt dat iemands
woonplaats zich bevindt:
“daar waar hij het duurzame middelpunt van zijn persoonlijke en economische belangen heeft.”
Latere uitspraken bevestigen dat de feitelijke
omstandigheden zwaarder wegen dan formele registratie of nationaliteit.
Ook tijdelijke verblijven of dubbele woningen worden beoordeeld op basis van de
werkelijke bindingen met een land.
Dubbele woonplaats en de “tie-breaker rule”
In internationale situaties kan iemand voldoen
aan de woonplaatscriteria van twee landen tegelijk.
Om te voorkomen dat beide landen volledige belasting heffen, bevatten
belastingverdragen (volgens artikel 4 OESO-modelverdrag) de zogenaamde tie-breaker-bepaling.
De volgorde van beoordeling is:
- Waar bevindt zich de duurzame woning?
- Waar is het centrum van levensbelangen (persoonlijke en economische banden)?
- Waar verblijft men meestal?
- Welke nationaliteit heeft men?
- Indien dit geen uitsluitsel geeft, beslissen beide belastingdiensten in overleg.
Praktijkvoorbeeld:
Een Nederlander woont deels in Spanje (vakantiehuis) en deels in Nederland.
Zijn gezin, werk en bankrekening bevinden zich in Nederland.
Volgens het verdrag Nederland–Spanje blijft hij fiscaal inwoner van Nederland.
Toepassing voor particulieren
Het woonplaatsbeginsel bepaalt niet alleen waar men belastingplichtig is, maar ook:
- Waar men aangifte moet doen (P-, M- of C-biljet);
- Of men recht heeft op heffingskortingen en aftrekposten;
- Of men kwalificerend buitenlands belastingplichtige kan zijn;
- Waar men sociale premies en zorgbijdragen betaalt.
Voorbeeld:
Een werknemer verhuist op 1 september 2025 naar Duitsland, maar blijft tot
december werken in Nederland.
Tot 31 augustus geldt binnenlandse belastingplicht, daarna buitenlandse
belastingplicht.
De fiscale scheiding wordt vastgelegd via het M-biljet.
Toepassing voor ondernemingen
Voor bedrijven geldt een vergelijkbaar principe:
de plaats van leiding en vestiging bepaalt de belastingplicht.
Een vennootschap is binnenlands belastingplichtig als:
- de feitelijke leiding in Nederland wordt uitgeoefend, of
- de onderneming in Nederland is gevestigd.
Bij verplaatsing van de leiding naar het buitenland blijft Nederland vaak heffingsbevoegd over in Nederland behaalde winst, tenzij een belastingverdrag anders bepaalt (artikel 7 OESO-modelverdrag).
Invloed op sociale zekerheid en toeslagen
Het woonplaatsbeginsel werkt ook door in andere domeinen:
- Sociale zekerheid: men is verzekerd in het land waar men woont en werkt (EU-Verordening 883/2004);
- Zorgverzekering en zorgtoeslag: alleen voor wie verzekerd is onder de Nederlandse Zvw;
- Kinderbijslag en kindgebonden budget: afhankelijk van woonplaats van ouder en kind;
- Huurtoeslag: alleen bij feitelijke bewoning van een Nederlandse woning.
Controle en bewijsvoering
De Belastingdienst hanteert verschillende middelen om de woonplaats vast te stellen:
- BRP-inschrijving;
- Informatie van buitenlandse autoriteiten (via CRS of EU-uitwisseling);
- Banktransacties, energieverbruik en verblijfspatronen;
- Verklaringen van werkgever, school of gezin.
Bij twijfel kan de inspecteur een woonplaatsonderzoek uitvoeren, waarbij zowel administratieve als feitelijke gegevens worden beoordeeld.
Belang bij emigratie
Het woonplaatsbeginsel speelt een centrale rol bij emigratie:
- Het bepaalt vanaf welke datum men niet langer binnenlands belastingplichtig is;
- Het bepaalt welk deel van het inkomen nog in Nederland wordt belast;
- Het beïnvloedt toeslagen, premies en pensioenrechten;
- Het vormt de basis voor het invullen van het M-biljet.
Een onduidelijke woonplaats kan leiden tot naheffingen of dubbele belasting, vooral als het woonland Nederland nog als “fiscale inwoner” beschouwt.
Rol van jeofferte.nl
Via het onafhankelijke offerteplatform
jeofferte.nl kunnen emigranten en internationale werknemers eenvoudig erkende
belastingadviseurs vergelijken die gespecialiseerd zijn in woonplaatsbepaling,
emigratie en grensoverschrijdende fiscaliteit.
Deze specialisten helpen bij:
- het vaststellen van de fiscale woonplaats;
- het voorkomen van dubbele belasting;
- het aanvragen van woonplaatsverklaringen;
- het correct indienen van het M- of C-biljet.
Conclusie
Het woonplaatsbeginsel is de hoeksteen van de
Nederlandse en internationale belastingheffing.
Het bepaalt waar iemand of een onderneming belastingplichtig is, welke
heffingen van toepassing zijn en hoe verdragen worden toegepast.
De feitelijke omstandigheden zijn doorslaggevend, niet de formele inschrijving.
Een juiste toepassing voorkomt dubbele belasting, verlies van rechten en
complexe geschillen tussen landen.
Bij twijfel over de woonplaats of de fiscale gevolgen van emigratie is
deskundige advisering onmisbaar.
Werken in Nederland
Werken in Nederland bij buitenlandse woonplaats
Wie in het buitenland woont maar (deels) in
Nederland werkt, valt onder specifieke regels voor belastingheffing, sociale
zekerheid en loonafdracht.
In dat geval is niet de woonplaats, maar de plaats waar het werk wordt
verricht, bepalend voor de Nederlandse heffingsbevoegdheid.
Deze situatie komt veel voor bij grensarbeiders, zelfstandigen met Nederlandse
klanten, en werknemers die tijdelijk in Nederland opdrachten uitvoeren.
Het onderscheid tussen woonland en werkland is juridisch geregeld via nationale belastingwetgeving, internationale verdragen en EU-verordeningen.
Juridisch kader
De belastingheffing over inkomsten uit werk in Nederland is gebaseerd op:
- Artikel 7.1 en 7.2 Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) – bepaalt dat inkomsten uit in Nederland verricht werk in Nederland belast zijn;
- Artikel 15 van het OESO-modelverdrag – regelt welk land mag heffen over loon uit dienstbetrekking;
- Artikel 4 AWR (woonplaatsbepaling) – onderscheidt binnenlandse en buitenlandse belastingplicht;
- EU-Verordening 883/2004 en 987/2009 – bepaalt welk land sociale premies mag innen;
- Bilaterale belastingverdragen tussen Nederland en het woonland van de werknemer.
Deze regels bepalen samen of iemand in Nederland belasting en/of sociale premies moet betalen over zijn inkomsten uit werk.
Binnenlandse of buitenlandse belastingplicht
De woonplaats bepaalt in eerste instantie of iemand binnenlands of buitenlands belastingplichtig is.
|
Status |
Beschrijving |
Belasting over inkomen |
|
Binnenlands belastingplichtige |
Woont in Nederland. |
Wereldinkomen (alle inkomsten, ook uit buitenland). |
|
Buitenlands belastingplichtige |
Woont in het buitenland, werkt (deels) in Nederland. |
Alleen Nederlands inkomen (werk, onderneming, vastgoed). |
Een buitenlandse werknemer met Nederlands loon
wordt dus in Nederland belast over dat loon, ook als hij geen inwoner
is.
De werkgever moet dan loonbelasting en sociale premies inhouden.
Belastingverdragen en de 183-dagenregel
De meeste belastingverdragen zijn gebaseerd op artikel
15 van het OESO-modelverdrag, waarin de zogeheten 183-dagenregel is
opgenomen.
Deze regel bepaalt waar het loon belast wordt:
Loon is belast in het land waar het werk wordt
verricht,
tenzij aan alle drie onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
- De werknemer verblijft in het werkland minder dan 183 dagen per jaar;
- Het loon wordt betaald door een werkgever die niet in het werkland is gevestigd;
- De loonkosten komen niet ten laste van een vaste inrichting in het werkland.
Als aan deze voorwaarden is voldaan, blijft de woonstaat
bevoegd tot belastingheffing.
Zodra één voorwaarde niet geldt, is Nederland bevoegd.
Voorbeeld:
Een Belg werkt 200 dagen per jaar in Nederland voor een Nederlandse werkgever.
Omdat hij meer dan 183 dagen in Nederland werkt, is Nederland heffingsbevoegd.
De Nederlandse werkgever houdt loonbelasting en premies in.
Sociale zekerheid: waar worden premies betaald?
Naast belasting speelt ook de sociale
verzekeringsplicht een rol.
Volgens EU-Verordening 883/2004 mag een werknemer slechts in één
EU-land sociaal verzekerd zijn — meestal het land waar hij feitelijk
werkt.
|
Situatie |
Sociale verzekeringsplicht |
|
Werkt uitsluitend in Nederland |
Verzekerd in Nederland (premies Zvw, AOW, WW, WIA). |
|
Woont in buitenland, werkt deels in Nederland |
In beginsel verzekerd in Nederland, tenzij substantieel (>25%) in woonland wordt gewerkt. |
|
Werkt in twee of meer EU-landen |
Premies in het woonland als daar het centrum van werkzaamheden ligt. |
|
Werkt buiten EU |
Afhankelijk van bilateraal verdrag of nationale regels. |
De Sociale Verzekeringsbank (SVB) kan een A1-verklaring
afgeven om vast te leggen in welk land iemand sociaal verzekerd is.
Dit document voorkomt dubbele premieafdracht.
Fiscale behandeling van loon uit Nederland
Loon uit dienstbetrekking in Nederland wordt belast via de loonheffing, die bestaat uit:
- Loonbelasting (vooruitbetaling op inkomstenbelasting);
- Premies volksverzekeringen (AOW, Anw, Wlz);
- Zorgverzekeringswetbijdrage (Zvw).
Buitenlandse werknemers ontvangen in veel gevallen aan het eind van het jaar een jaaropgave, waarmee zij een Nederlandse aangifte (C-biljet) kunnen indienen om teruggave of correctie aan te vragen.
Voorbeeld:
Een werknemer uit Duitsland werkt 4 dagen per week in Nederland en 1 dag thuis
in Duitsland.
Nederland heft belasting over 80% van zijn loon (4/5e deel), Duitsland over
20%.
Eventuele dubbele heffing wordt verrekend via het belastingverdrag
Nederland–Duitsland.
Zelfstandigen die in Nederland werken
Voor zelfstandigen (zzp’ers) geldt dat Nederland
belasting mag heffen over de winst voor zover deze is toe te rekenen aan
werkzaamheden in Nederland.
Er is sprake van Nederlandse belastingplicht als er een vaste inrichting
in Nederland is of als substantieel werk in Nederland wordt verricht.
Relevante bepalingen:
- Artikel 7 OESO-modelverdrag (ondernemingswinsten);
- Artikel 14 (zelfstandige arbeid, bij oudere verdragen);
- Artikel 3.8 Wet IB 2001 (definitie winst uit onderneming).
Voorbeeld:
Een Belgische consultant werkt 6 maanden per jaar bij Nederlandse klanten en
heeft hier een kantoorruimte.
Nederland mag belasting heffen over de aan Nederland toerekenbare winst, omdat
sprake is van een vaste inrichting.
Kwalificerend buitenlands belastingplichtige
Een werknemer of zelfstandige die in een ander
EU- of EER-land woont maar het grootste deel van zijn inkomen in Nederland
verdient, kan kiezen voor de status van kwalificerend buitenlands
belastingplichtige (artikel 7.8 Wet IB 2001).
Deze status biedt vrijwel dezelfde fiscale voordelen als voor inwoners van
Nederland.
Voorwaarden:
- Minstens 90% van het wereldinkomen wordt in Nederland belast;
- De belastingplichtige kan dit aantonen met een inkomensverklaring van het woonland;
- Toepassing geeft recht op heffingskortingen en persoonlijke aftrekposten.
Voorbeeld:
Een Duitse werknemer werkt fulltime in Nederland en heeft geen ander inkomen.
Hij kan als kwalificerend buitenlands belastingplichtige gebruikmaken van
hypotheekrenteaftrek voor zijn Duitse woning.
Administratieve verplichtingen
Voor buitenlandse werknemers en zelfstandigen met werk in Nederland gelden specifieke verplichtingen:
|
Verplichting |
Toelichting |
|
Inschrijving bij de Belastingdienst Buitenland |
Verplicht voor aangifte en loonbelastingnummer. |
|
M-biljet (bij emigratiejaar) |
Voor scheiding van binnenlandse en buitenlandse belastingperiode. |
|
C-biljet (jaarlijks) |
Voor buitenlandse belastingplichtigen met Nederlands inkomen. |
|
A1-verklaring |
Bewijs van sociale zekerheidspositie (via SVB). |
|
Inkomensverklaring woonland |
Vereist voor kwalificerend buitenlands belastingplichtige. |
Belastingverdragen en voorkoming van dubbele belasting
Bij grensoverschrijdend werken is het essentieel
om het juiste belastingverdrag te raadplegen.
Deze verdragen voorkomen dubbele belasting door te bepalen:
- Welk land mag heffen (bron- of woonland);
- Of het woonland vrijstelling of verrekening toepast;
- Hoe bijzondere situaties (zoals bestuurders, artiesten, sporters) worden behandeld.
Nederland hanteert in deze verdragen doorgaans:
- De vrijstellingsmethode bij werk in EU-landen;
- De verrekeningsmethode bij werk buiten de EU.
Rol van jeofferte.nl
Via het onafhankelijke offerteplatform
jeofferte.nl kunnen werknemers, grensarbeiders en zelfstandigen eenvoudig erkende
belastingadviseurs en loonadministrateurs vergelijken die gespecialiseerd
zijn in grensoverschrijdend werken en internationale belastingplicht.
Deze experts helpen bij:
- het bepalen van de juiste belastingstatus;
- het toepassen van verdragen en vrijstellingen;
- het invullen van C- of M-biljetten;
- het regelen van A1-verklaringen en sociale zekerheidspositie.
Conclusie
Wie in Nederland werkt maar in het buitenland
woont, blijft in Nederland belastingplichtig voor het in Nederland verdiende
inkomen.
Belastingverdragen en EU-regelgeving bepalen of Nederland of het woonland mag
heffen en waar sociale premies worden afgedragen.
Een juiste toepassing van de 183-dagenregel, verdragen en kwalificatieregels
voorkomt dubbele belasting en administratieve fouten.
Deskundige fiscale begeleiding is essentieel om compliant te blijven én
optimaal gebruik te maken van fiscale voordelen.
Binnenlandse belastingplicht
Binnenlandse belastingplicht
De binnenlandse belastingplicht vormt de
basis van het Nederlandse belastingstelsel.
Wie in Nederland woont, wordt beschouwd als binnenlands belastingplichtige en
is daarmee belasting verschuldigd over zijn wereldinkomen – dus alle
inkomsten, waar ook ter wereld verdiend.
Dit uitgangspunt is verankerd in de Nederlandse wetgeving en vormt het
uitgangspunt bij zowel de inkomstenbelasting als de vennootschapsbelasting.
Juridisch kader
De binnenlandse belastingplicht is vastgelegd in de volgende bepalingen:
- Artikel 2.1, lid 1, Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001)
“Binnenlands belastingplichtig is de natuurlijke persoon die in Nederland woont.” - Artikel 4 Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR)
“Waar iemand woont, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.” - Artikel 2 Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb 1969)
Voor rechtspersonen: binnenlandse belastingplicht bij vestiging in Nederland. - Artikel 7.1 en 7.2 Wet IB 2001
Bepalen de omvang van het belastbare inkomen: inkomen uit werk en woning (Box 1), aanmerkelijk belang (Box 2) en sparen en beleggen (Box 3).
Deze bepalingen maken duidelijk dat de binnenlandse belastingplicht rechtstreeks voortvloeit uit de woonplaats (voor natuurlijke personen) of de vestigingsplaats (voor rechtspersonen).
Het woonplaatsbeginsel als grondslag
De binnenlandse belastingplicht wordt afgeleid
van het woonplaatsbeginsel:
wie zijn woonplaats in Nederland heeft, is volledig belastingplichtig.
Het begrip ‘woonplaats’ wordt daarbij niet uitsluitend juridisch
(BRP-inschrijving) maar vooral feitelijk bepaald.
Belangrijke factoren bij de beoordeling van de woonplaats zijn:
- waar de persoon duurzaam verblijft;
- waar het gezin woont;
- waar persoonlijke en economische belangen liggen;
- waar werk, eigendom of inkomsten zich bevinden.
De Belastingdienst beoordeelt deze factoren in samenhang — het gaat om het centrum van iemands levensbelangen.
Voorbeeld:
Een persoon die in Nederland werkt, zijn gezin hier heeft en een woning bezit,
wordt binnenlands belastingplichtig geacht, ook als hij incidenteel in het
buitenland verblijft.
Reikwijdte van de binnenlandse belastingplicht
Binnenlandse belastingplichtigen worden belast
over hun wereldinkomen.
Dit betekent dat Nederland mag heffen over:
|
Inkomenscategorie |
Belastingbox |
Toelichting |
|
Loon, winst, pensioen, eigen woning |
Box 1 |
Inkomsten uit werk en woning, inclusief buitenlandse loon- of winstbronnen. |
|
Aandelenbezit of dividenden (aanmerkelijk belang) |
Box 2 |
Belasting over winstuitkeringen of verkoopwinst van ondernemingen (min. 5% belang). |
|
Vermogen, spaargeld, beleggingen |
Box 3 |
Vermogensrendementsheffing over totale bezittingen wereldwijd, minus schulden. |
Om dubbele belasting te voorkomen, verleent Nederland aftrek of vrijstelling via het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 of via bilaterale belastingverdragen.
Rechten en voordelen van binnenlandse belastingplichtigen
Binnenlandse belastingplichtigen hebben recht op alle fiscale voordelen die Nederland biedt, waaronder:
- Algemene heffingskorting en diverse arbeids- en ouderenkortingen;
- Aftrekposten zoals hypotheekrenteaftrek, giften, zorgkosten en alimentatie;
- Toegang tot toeslagen (zorgtoeslag, huurtoeslag, kindgebonden budget);
- Verrekening van verliezen en fiscale partnerschap;
- Aftrek lijfrente en pensioenpremies.
Deze rechten zijn niet of slechts gedeeltelijk beschikbaar voor buitenlandse belastingplichtigen.
Voorbeeld:
Een in Nederland wonende werknemer met spaargeld in Duitsland betaalt belasting
over het buitenlandse rendement in Nederland, maar kan via het belastingverdrag
dubbele heffing voorkomen.
Fiscale verplichtingen van binnenlandse belastingplichtigen
Naast rechten brengt de binnenlandse belastingplicht ook diverse verplichtingen met zich mee:
- Aangifteplicht inkomstenbelasting – jaarlijks indienen van een P-biljet;
- Betaling van inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen (AOW, Anw, Wlz);
- Informatieplicht – melden van buitenlandse inkomsten en bezittingen (banken, vastgoed, beleggingen);
- Verplichting tot juiste aangifte – strafbaar bij verzwijging van buitenlandse vermogens (Wet op de economische delicten).
Controle door de Belastingdienst
De Belastingdienst beschikt over vergaande
mogelijkheden om buitenlandse inkomsten en vermogens te controleren.
Via de Common Reporting Standard (CRS) en de EU-richtlijn DAC2
ontvangt Nederland automatisch gegevens van buitenlandse banken en
belastingautoriteiten over:
- bankrekeningen en spaartegoeden;
- beleggingen en effectenportefeuilles;
- dividenden, rente en verkoopopbrengsten.
Binnenlandse belastingplichtigen zijn verplicht deze inkomsten op te geven, ook als de bankrekening of belegging in een ander land wordt aangehouden.
Uitzonderingen en bijzondere situaties
Er bestaan enkele bijzondere categorieën binnenlandse belastingplichtigen, zoals:
- Diplomaten of ambtenaren in het buitenland: blijven binnenlands belastingplichtig als zij in dienst zijn van de Nederlandse overheid;
- Studenten of tijdelijk uitgezonden werknemers: kunnen soms fiscaal inwoner blijven, afhankelijk van duur en omstandigheden van verblijf;
- Grensarbeiders: kunnen binnenlands of buitenlands belastingplichtig zijn, afhankelijk van woonplaats en werkland.
Praktijkvoorbeeld:
Een Nederlandse leraar die tijdelijk drie jaar in Curaçao werkt voor de
Nederlandse overheid, blijft binnenlands belastingplichtig voor de Nederlandse
belasting, omdat hij in dienst is van een Nederlands publiekrechtelijk lichaam.
Ondernemingen en rechtspersonen
Voor ondernemingen geldt het binnenlands
belastingplichtbeginsel op grond van artikel 2 Wet op de
vennootschapsbelasting 1969.
Een onderneming is binnenlands belastingplichtig als zij:
- in Nederland is gevestigd (statutaire zetel of feitelijke leiding);
- of haar bestuur en centrale besluitvorming vanuit Nederland plaatsvindt.
De binnenlandse vennootschapsbelastingplicht geldt voor:
- BV’s en NV’s;
- Stichtingen en verenigingen die winst nastreven;
- Coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen.
Gevolgen bij emigratie
Bij emigratie eindigt de binnenlandse
belastingplicht op de dag van vertrek.
Daarmee verandert:
- de reikwijdte van belastingheffing (alleen nog Nederlands inkomen);
- de premieplicht voor volksverzekeringen;
- het recht op aftrekposten en toeslagen.
Het jaar van vertrek vereist een M-biljet,
waarmee het inkomen vóór en ná emigratie wordt gescheiden.
Bovendien kan de Belastingdienst bij emigratie conserverende aanslagen
opleggen over opgebouwde pensioenrechten of ondernemingsvermogen.
Handhaving en sancties
Niet-naleving van de aangifteplicht kan leiden tot:
- Naheffingsaanslagen en verzuimboetes (art. 67a en 67c AWR);
- Vergrijpboetes bij opzettelijke onjuiste aangifte;
- Strafrechtelijke vervolging bij fraude of verzwegen vermogen (Wet op de economische delicten).
De Belastingdienst hanteert daarnaast risicogerichte controles op grensoverschrijdende inkomsten, ondersteund door internationale gegevensuitwisseling.
Praktisch advies
Binnenlandse belastingplichtigen die (deels)
buitenlands inkomen ontvangen, doen er goed aan jaarlijks hun fiscale positie
te laten toetsen.
Een deskundige adviseur kan helpen bij:
- het toepassen van verdragsvrijstellingen;
- het indienen van verzoeken tot voorkoming van dubbele belasting;
- het optimaliseren van aftrekposten en heffingskortingen;
- het naleven van internationale rapportageverplichtingen.
Rol van jeofferte.nl
Via het onafhankelijke offerteplatform
jeofferte.nl kunnen particulieren en ondernemers eenvoudig erkende
belastingadviseurs vergelijken die gespecialiseerd zijn in binnenlandse
belastingplicht en internationale inkomstenverantwoording.
Zij bieden ondersteuning bij:
- het invullen van aangiften (P-biljet, M-biljet, C-biljet);
- het beoordelen van wereldinkomen en buitenlandse inkomsten;
- het toepassen van verdragsregels en vrijstellingen;
- bezwaarprocedures tegen aanslagen of dubbele heffing.
Conclusie
De binnenlandse belastingplicht vormt het
fundament van de Nederlandse belastingwetgeving.
Wie in Nederland woont, is belastingplichtig over zijn wereldwijde inkomsten en
vermogens.
Dit brengt zowel rechten als verplichtingen met zich mee: toegang tot
aftrekposten en toeslagen, maar ook de plicht tot volledige aangifte.
Door het groeiende internationale toezicht is correcte naleving essentieel.
Een heldere beoordeling van de woonplaats en deskundig fiscaal advies voorkomen
dubbele belasting, boetes en onnodige risico’s.
Buitenlandse belastingplicht
Buitenlandse belastingplicht
Wanneer iemand niet (meer) in Nederland woont,
maar wél inkomsten of vermogen in Nederland heeft, is sprake van buitenlandse
belastingplicht.
Dit betekent dat men alleen belasting betaalt over het deel van het inkomen
dat uit Nederland afkomstig is, en niet over het wereldinkomen.
De buitenlandse belastingplicht is daarmee het
spiegelbeeld van de binnenlandse belastingplicht.
Het begrip is cruciaal voor iedereen die emigreert, in Nederland werkt vanuit
het buitenland, of nog Nederlandse bezittingen aanhoudt zoals een woning,
beleggingen of een onderneming.
Juridisch kader
De buitenlandse belastingplicht is geregeld in verschillende wetten en verdragen:
- Artikel 2.3 Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) – bepaalt dat wie niet in Nederland woont, slechts belasting betaalt over Nederlands inkomen;
- Artikel 7.2 Wet IB 2001 – definieert de bronnen van Nederlands inkomen (loon, winst, vermogen, vastgoed, pensioen e.d.);
- Artikel 4 Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) – bepaalt dat de woonplaats wordt beoordeeld naar de feitelijke omstandigheden;
- Belastingverdragen – verdelen de heffingsrechten tussen Nederland en het woonland;
- Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 – regelt verrekening of vrijstelling van buitenlandse belasting bij Nederlandse aangifte.
Deze bepalingen vormen samen het wettelijk kader dat bepaalt wanneer Nederland nog mag heffen van personen die in het buitenland wonen.
Wat is buitenlandse belastingplicht?
Een persoon of onderneming is buitenlands belastingplichtig wanneer:
- Hij niet in Nederland woont of is gevestigd, én
- Hij inkomen uit Nederland ontvangt dat volgens de wet of een verdrag in Nederland belast is.
Het gaat dus niet om de nationaliteit, maar om de woonplaats of vestigingsplaats en de bron van het inkomen.
Voorbeeld:
Een Nederlander verhuist naar Spanje, maar ontvangt nog huurinkomsten uit een
woning in Amsterdam.
Hij is buitenlands belastingplichtig en betaalt in Nederland belasting over
deze inkomsten, maar niet over zijn Spaanse inkomen.
Belasting over Nederlands inkomen
Nederland mag bij buitenlandse belastingplicht
alleen belasting heffen over specifieke inkomsten die een directe band hebben
met Nederland.
Deze worden limitatief opgesomd in artikel 7.2 Wet IB 2001.
|
Inkomenscategorie |
Belastingplicht in Nederland |
Toelichting |
|
Loon of pensioen uit Nederland |
Ja |
Bijvoorbeeld loon van Nederlandse werkgever of AOW/pensioenuitkering. |
|
Winst uit onderneming in Nederland |
Ja |
Als de onderneming of vaste inrichting in Nederland is gevestigd. |
|
Inkomsten uit onroerend goed |
Ja |
Bijvoorbeeld woning, verhuurde panden of grond in Nederland. |
|
Aandelenbelang in Nederlandse BV (≥5%) |
Ja |
Belasting over aanmerkelijk belang in Nederlandse vennootschap (Box 2). |
|
Inkomsten uit spaargeld of beleggingen buiten Nederland |
Nee |
Alleen belast in het woonland. |
|
Inkomen uit buitenlands werk |
Nee |
Niet belast in Nederland, tenzij werk in Nederland wordt verricht. |
Praktijkvoorbeeld:
Een gepensioneerde die in Portugal woont en een Nederlands aanvullend pensioen
ontvangt, blijft in Nederland belastingplichtig voor dat pensioen, tenzij het
belastingverdrag met Portugal anders bepaalt.
Aangifteplicht en formulieren
Buitenlands belastingplichtigen doen aangifte
via het C-biljet (voor natuurlijke personen) of via een buitenlandse
aangifte vennootschapsbelasting (voor rechtspersonen).
Het C-biljet is de tegenhanger van het P-biljet (binnenlands) en het M-biljet
(emigratiejaar).
Belangrijke administratieve verplichtingen:
- Registratie bij Belastingdienst Buitenland;
- Opgaaf van Nederlands inkomen en vermogen;
- Verstrekken van inkomensverklaring uit het woonland (voor bepaalde aftrekrechten);
- Bewaren van bewijsstukken (jaaropgaven, WOZ-beschikking, pensioenoverzichten);
- Aanvraag voorkoming dubbele belasting indien beide landen heffen.
De status van kwalificerend buitenlands belastingplichtige
Wie in een ander EU- of EER-land woont, kan
ervoor kiezen om behandeld te worden als ware hij inwoner van Nederland,
mits aan voorwaarden wordt voldaan.
Deze regeling (artikel 7.8 Wet IB 2001) voorkomt dat emigranten met bijna al
hun inkomen uit Nederland fiscale voordelen verliezen.
Voorwaarden:
- Minstens 90% van het wereldinkomen is in Nederland belast;
- Het inkomen in het woonland is gering of niet belast;
- De belastingplichtige overlegt een inkomensverklaring van de buitenlandse fiscus.
Voordelen:
- Toegang tot heffingskortingen en aftrekposten (zoals hypotheekrente);
- Toepassing van fiscale partnerschap;
- Recht op persoonsgebonden aftrek.
Voorbeeld:
Een Belgische werknemer die volledig in Nederland werkt, wordt in België niet
belast over zijn inkomen.
Hij kan zich kwalificeren als buitenlands belastingplichtige met recht op
Nederlandse aftrekposten.
Belastingverdragen en voorkoming van dubbele belasting
De meeste landen hebben met Nederland een bilateraal
belastingverdrag dat regelt welk land belasting mag heffen.
Deze verdragen zijn gebaseerd op het OESO-modelverdrag en bevatten
bepalingen over:
- loon (artikel 15),
- ondernemingswinst (artikel 7),
- pensioenen (artikel 18),
- onroerend goed (artikel 6),
- voorkoming van dubbele belasting (artikel 23).
Nederland past in deze verdragen meestal één van twee methoden toe:
|
Methode |
Uitleg |
Toepassing |
|
Vrijstellingsmethode |
Nederland verleent vrijstelling voor buitenlands inkomen. |
Veel EU-landen. |
|
Verrekeningsmethode |
Buitenlandse belasting wordt verrekend met Nederlandse belasting. |
Vaak bij niet-EU-landen. |
Voorbeeld:
Een inwoner van Duitsland ontvangt Nederlands pensioen.
Volgens het belastingverdrag Nederland–Duitsland mag Nederland heffen,
Duitsland verleent vrijstelling.
Zo wordt dubbele belasting voorkomen.
Sociale zekerheid en bijdragen
Bij buitenlandse belastingplicht hangt de sociale verzekeringsplicht af van:
- het land waar men werkt;
- het land waar men woont;
- of er een EU-verordening of verdrag geldt.
Binnen de EU geldt het principe van één
sociale zekerheidsstaat (Verordening 883/2004).
Wie in Nederland werkt, blijft verzekerd in Nederland, ook als hij in het
buitenland woont.
Bij uitsluitend buitenlands werk vervalt de Nederlandse premieplicht.
Praktijkvoorbeeld:
Een inwoner van België werkt 3 dagen per week in Nederland en 2 dagen in
België.
Omdat hij substantieel in België werkt, is hij sociaal verzekerd in België
(woonstaatprincipe).
Buitenlandse belastingplicht bij ondernemingen
Rechtspersonen (zoals BV’s of NV’s) zijn buitenlands belastingplichtig als zij:
- niet in Nederland zijn gevestigd, maar
- inkomen uit Nederland genereren (bijvoorbeeld via een vaste inrichting of Nederlands vastgoed).
De regels hiervoor zijn vastgelegd in artikel
3 en 17 Wet Vpb 1969 en in de belastingverdragen.
Nederland heft dan alleen over de aan Nederland toerekenbare winst.
Handhaving en informatie-uitwisseling
De Belastingdienst ontvangt via internationale samenwerkingsmechanismen informatie over buitenlandse inkomsten van Nederlandse en voormalige inwoners:
- Common Reporting Standard (CRS) – automatische uitwisseling van bankgegevens;
- DAC6-richtlijn – melding van grensoverschrijdende fiscale constructies;
- EU-verordening 904/2010 – samenwerking tussen belastingdiensten bij btw.
Ook buitenlandse belastingdiensten wisselen
informatie uit over in Nederland gelegen bezittingen van buitenlandse inwoners.
Hierdoor kan Nederland controle uitoefenen op naleving van de buitenlandse
belastingplicht.
Praktische aandachtspunten
- Controleer jaarlijks of u kwalificeert als buitenlands belastingplichtige of als kwalificerend buitenlands belastingplichtige.
- Dien tijdig het juiste aangiftebiljet in (M- of C-biljet).
- Vraag woonlandverklaring of inkomensverklaring op bij de buitenlandse fiscus.
- Controleer belastingverdrag tussen Nederland en woonland om dubbele heffing te voorkomen.
- Meld eventuele wijzigingen (werk, pensioen, woningverkoop) direct bij de Belastingdienst Buitenland.
Rol van jeofferte.nl
Via het onafhankelijke offerteplatform
jeofferte.nl kunnen emigranten en buitenlandse werknemers eenvoudig erkende
belastingadviseurs vergelijken die gespecialiseerd zijn in internationale
aangiften, grensoverschrijdende belastingplicht en verdragsinterpretatie.
Deze deskundigen helpen bij:
- het bepalen van de juiste belastingstatus;
- het toepassen van verdragsbepalingen;
- het invullen van het C- of M-biljet;
- het aanvragen van vrijstellingen en teruggaven;
- het afstemmen met de buitenlandse fiscus over dubbele belasting.
Conclusie
De buitenlandse belastingplicht geldt voor
iedereen die buiten Nederland woont, maar nog inkomen of vermogen in Nederland
heeft.
Nederland heft uitsluitend over het deel dat rechtstreeks aan Nederland is toe
te rekenen.
De juiste toepassing van belastingverdragen, inkomensverklaringen en
vrijstellingen voorkomt dubbele heffing en onnodige belastingdruk.
Een juiste beoordeling van de fiscale status en deskundige begeleiding zijn
essentieel bij elke emigratie of grensoverschrijdende werksituatie.
Inkomsten uit onroerend goed
Inkomsten uit onroerend goed bij buitenlandse belastingplicht
Wie in het buitenland woont maar een woning,
perceel of ander onroerend goed in Nederland bezit, blijft in Nederland belastingplichtig
voor de inkomsten uit dat bezit.
Deze vorm van belastingheffing is gebaseerd op het bronbeginsel:
onroerend goed wordt altijd belast in het land waar het zich bevindt, ongeacht
waar de eigenaar woont.
Dit betekent dat ook buitenlandse belastingplichtigen jaarlijks te maken krijgen met Nederlandse aangifteplicht, WOZ-waardering en mogelijk ook lokale heffingen.
Juridisch kader
De belastingheffing over Nederlands onroerend goed bij buitenlandse belastingplicht is geregeld in meerdere wetten en verdragen:
- Artikel 7.2, lid 1, onderdeel b, Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) – bepaalt dat inkomsten uit in Nederland gelegen onroerende zaken belastbaar zijn;
- Artikel 5.1 en 5.3 Wet IB 2001 – regelen de heffing in Box 3 (sparen en beleggen) voor niet-verhuurde of particulier gehouden panden;
- Artikel 3.92 Wet IB 2001 – behandelt inkomsten uit tijdelijke verhuur van de eigen woning;
- Artikel 6 van het OESO-modelverdrag en bilaterale belastingverdragen – leggen vast dat het land waar het onroerend goed ligt mag heffen;
- Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) – bepaalt de waarde van vastgoed als grondslag voor belastingheffing.
Belastingplicht over Nederlands vastgoed
Een buitenlands belastingplichtige betaalt
belasting in Nederland over inkomsten uit Nederlands onroerend goed.
Hieronder vallen alle inkomsten die voortkomen uit bezit, verhuur of verkoop
van vastgoed dat zich in Nederland bevindt.
Belastbare situaties
|
Soort bezit of gebruik |
Fiscale behandeling |
Toelichting |
|
Tweede woning of vakantiehuis |
Box 3 |
Jaarlijkse vermogensrendementsheffing over WOZ-waarde minus schulden. |
|
Verhuurde woning |
Box 3 (indirect rendement) |
Huurinkomsten zelf niet belast, maar waarde verhuurd pand telt mee in Box 3. |
|
Tijdelijke verhuur eigen woning |
Box 1 (art. 3.92 Wet IB 2001) |
70% van ontvangen huur wordt belast als tijdelijk inkomen. |
|
Vastgoed in vennootschap (BV) |
Vpb / Box 2 |
Winst of dividend uit Nederlandse BV blijft belast in Nederland. |
|
Onroerend goed in Nederland in bezit van niet-ingezetene |
Buitenlandse belastingplicht |
Nederland mag heffen volgens art. 6 OESO-modelverdrag. |
Voorbeeld:
Een in Spanje wonende Nederlander verhuurt een appartement in Utrecht.
De huuropbrengst wordt niet rechtstreeks belast, maar de woningwaarde telt mee
in Box 3.
Nederland heft hierover vermogensrendementsbelasting, Spanje kan (afhankelijk
van het verdrag) vrijstelling of verrekening toepassen.
De rol van de WOZ-waarde
De WOZ-waarde (Waardering Onroerende Zaken) vormt de fiscale grondslag voor:
- Box 3-heffing in de inkomstenbelasting;
- Gemeentelijke onroerendezaakbelasting (OZB);
- Waterschapsbelasting;
- Eventuele riool- en afvalheffingen.
Voor buitenlandse eigenaren stelt de gemeente
jaarlijks een WOZ-beschikking vast, ook als zij in het buitenland wonen.
De WOZ-waarde is gebaseerd op de marktwaarde van het pand op 1 januari van het
voorgaande jaar.
Bezwaar:
Ook buitenlandse belastingplichtigen kunnen bezwaar maken tegen de
WOZ-beschikking binnen 6 weken na dagtekening.
Verkoop van Nederlands onroerend goed
De verkoop van een woning of pand in Nederland door een buitenlandse eigenaar heeft fiscale gevolgen:
- Particulieren (Box 3):
De waardestijging wordt niet afzonderlijk belast; de jaarlijkse Box 3-heffing is reeds forfaitair. - Ondernemers of beleggers (Box 1 of Vpb):
Winst uit verkoop van onroerend goed dat behoort tot ondernemingsvermogen of een vastgoed-BV is wél belast in Nederland. - Overdrachtsbelasting en btw:
De koper betaalt overdrachtsbelasting; bij nieuwbouw kan btw van toepassing zijn.
Praktijkvoorbeeld:
Een in Duitsland wonende belegger verkoopt een Nederlands bedrijfspand met
winst.
Omdat het pand tot zijn ondernemingsvermogen behoort, moet hij in Nederland
inkomstenbelasting over de verkoopwinst betalen.
Dubbele belasting en verdragen
Nederland heeft met de meeste landen belastingverdragen
die bepalen welk land mag heffen over inkomsten uit vastgoed.
Volgens artikel 6 van vrijwel elk belastingverdrag:
“Inkomsten uit onroerende zaken mogen worden belast in de verdragsstaat waar deze zaken zijn gelegen.”
Daaruit volgt dat:
- Nederland belasting mag heffen over vastgoed op Nederlands grondgebied;
- Het woonland meestal vrijstelling of verrekening verleent om dubbele belasting te voorkomen.
|
Land |
Verdragsmethode |
Toelichting |
|
België |
Vrijstellingsmethode |
België verleent vrijstelling voor in Nederland belast vastgoed. |
|
Duitsland |
Vrijstellingsmethode |
Duitsland belast alleen Duits vastgoed. |
|
Frankrijk |
Verrekeningsmethode |
Franse fiscus verrekent Nederlandse belasting. |
|
Spanje |
Vrijstellingsmethode |
Spanje erkent Nederlands heffingsrecht over NL-vastgoed. |
Lokale heffingen bij buitenlands eigendom
Naast inkomstenbelasting geldt voor buitenlandse eigenaren ook lokale belastingplicht:
- Onroerendezaakbelasting (OZB) – opgelegd door de gemeente;
- Waterschapsbelasting – bijdrage voor waterbeheer;
- Rioolheffing en afvalstoffenheffing – afhankelijk van gebruik en verordening.
Deze heffingen staan los van de inkomstenbelasting en worden rechtstreeks door gemeente en waterschap opgelegd aan de eigenaar.
Voorbeeld:
Een Belg met een leegstaand vakantiehuis in Zeeland ontvangt jaarlijks een
OZB-aanslag en waterschapsbelasting, ook al verblijft hij er niet permanent.
Hypotheek en aftrekbaarheid
Bij buitenlandse belastingplicht is hypotheekrenteaftrek
in principe niet toegestaan, tenzij de eigenaar kwalificeert als kwalificerend
buitenlands belastingplichtige.
Daarvoor geldt:
- Minstens 90% van het wereldinkomen wordt in Nederland belast;
- Er is een inkomensverklaring van de buitenlandse fiscus beschikbaar.
In dat geval kan de buitenlandse eigenaar alsnog aftrek krijgen voor hypotheekrente op zijn Nederlandse woning.
Overige verplichtingen en administratie
Buitenlandse eigenaren van Nederlands vastgoed moeten rekening houden met:
- Aangifteverplichting via C-biljet – jaarlijkse opgave van vastgoedbezit en eventuele schulden;
- Verplichte WOZ-registratie – voor belastinggrondslag en gemeentelijke heffingen;
- Bewaarplicht – documentatie over huur, verkoop, WOZ, eigendomsakte en leningen;
- Betalingsverkeer – gemeentelijke belastingen worden vaak via automatische incasso vanuit buitenlandse rekeningen geïnd.
Controle en internationale samenwerking
De Belastingdienst controleert vastgoedbezit van buitenlandse inwoners via:
- de Basisregistratie Kadaster (BRK);
- internationale gegevensuitwisseling (Common Reporting Standard – CRS);
- samenwerking met buitenlandse belastingdiensten;
- koppeling met WOZ- en BRP-registraties.
Zo wordt voorkomen dat buitenlands eigendom aan het zicht van de Nederlandse fiscus wordt onttrokken.
Praktijkvoorbeelden
|
Situatie |
Fiscale behandeling |
Verdragstoepassing |
|
Frans ingezetene bezit verhuurde woning in Rotterdam |
Box 3, Nederlandse heffing |
Nederland heft; Frankrijk verleent vrijstelling. |
|
Belgische inwoner verkoopt Nederlands vakantiehuis |
Niet belast (Box 3) |
Nederland mag heffen, maar geen winstheffing bij particulier. |
|
Duitse BV bezit Nederlands bedrijfspand |
Vennootschapsbelastingplicht |
Nederland heft winstbelasting over huuropbrengst. |
|
Gepensioneerde in Portugal houdt woning aan in Nederland |
Box 3-heffing over WOZ-waarde |
Nederland heft, Portugal verleent vrijstelling. |
Rol van jeofferte.nl
Via het onafhankelijke offerteplatform
jeofferte.nl kunnen buitenlandse eigenaren en emigranten eenvoudig erkende
fiscale adviseurs vergelijken die gespecialiseerd zijn in internationale
vastgoedfiscaliteit en grensoverschrijdende belastingaangiften.
Deze experts helpen bij:
- het bepalen van de juiste belastingstatus;
- het berekenen van Box 3-heffing over Nederlands vastgoed;
- het aanvragen van verdragsvrijstellingen;
- bezwaar tegen WOZ-beschikkingen of OZB-aanslagen;
- fiscale optimalisatie bij verhuur of verkoop van onroerend goed.
Conclusie
Inkomsten uit Nederlands onroerend goed blijven
altijd belast in Nederland, ook wanneer de eigenaar in het buitenland woont.
De belastingheffing vindt doorgaans plaats in Box 3, op basis van de
WOZ-waarde, terwijl lokale heffingen afzonderlijk worden opgelegd.
Belastingverdragen voorkomen dubbele heffing, maar ontslaan de eigenaar niet
van Nederlandse aangifteplicht.
Een correcte waardering, juiste aangifte en kennis van verdragsregels zijn
essentieel om naleving te waarborgen en onnodige belastingdruk te voorkomen.
Ondernemers en zelfstandigen
Ondernemers en zelfstandigen bij buitenlandse belastingplicht
Wanneer een ondernemer of zelfstandige (zzp’er) emigreert
of vanuit het buitenland in Nederland werkt, verandert de fiscale behandeling
van zijn inkomsten.
Nederland behoudt vaak het recht om belasting te heffen over ondernemingswinst
die aan Nederland is toe te rekenen, ook wanneer de ondernemer zelf buiten
Nederland woont.
Het onderscheid tussen binnenlandse en
buitenlandse belastingplicht is hierbij bepalend.
De Belastingdienst kijkt niet alleen naar de formele vestiging, maar vooral
naar waar de feitelijke werkzaamheden en bedrijfsactiviteiten plaatsvinden.
Juridisch kader
De belastingplicht van ondernemers en zelfstandigen is geregeld in de volgende wet- en regelgeving:
- Artikel 7.2, lid 1, onderdeel a, Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) – bepaalt dat winst uit in Nederland uitgeoefende onderneming belastbaar is voor buitenlandse belastingplichtigen;
- Artikel 3.8 t/m 3.12 Wet IB 2001 – definiëren winstbegrip en fiscale grondslagen;
- Artikel 2 Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) – regelt belastingplicht van in Nederland gevestigde vennootschappen;
- Artikel 7 van het OESO-modelverdrag – verdeelt het heffingsrecht over ondernemingswinsten tussen landen;
- Artikel 5 OESO-modelverdrag – definieert het begrip vaste inrichting;
- Wet internationale bijstandsverlening bij belastingheffing (WIBB) – regelt samenwerking tussen belastingdiensten bij grensoverschrijdende ondernemingen.
Deze bepalingen vormen samen het juridische kader voor ondernemers die grensoverschrijdend actief zijn of Nederland verlaten.
Onderneming in Nederland bij woonplaats in het buitenland
Een ondernemer die in het buitenland woont, maar
in Nederland een onderneming uitoefent of een vaste inrichting aanhoudt,
is in Nederland buitenlands belastingplichtig.
Nederland mag belasting heffen over de winst die toerekenbaar is aan de
Nederlandse bedrijfsactiviteiten.
Voorbeeld:
Een Belgische consultant met een kantoorruimte in Eindhoven adviseert
Nederlandse klanten.
Zijn Belgische woonplaats doet niet ter zake — hij is in Nederland
belastingplichtig voor de winst die via zijn Nederlandse vestiging wordt
behaald.
Het begrip “vaste inrichting”
Het begrip vaste inrichting is cruciaal
bij buitenlandse belastingplicht voor ondernemers.
Volgens artikel 5 van het OESO-modelverdrag is een vaste inrichting:
“Een vaste bedrijfsinrichting waarin de werkzaamheden van de onderneming geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend.”
Daaronder vallen onder meer:
- een kantoor, werkplaats, fabriek, atelier of winkel;
- een bouwplaats of project dat langer dan 12 maanden duurt;
- een afhankelijke vertegenwoordiger die namens de ondernemer opdrachten sluit.
Niet als vaste inrichting gelden:
- opslaglocaties;
- inkoopkantoren;
- voorbereidend of ondersteunend werk.
Praktijkvoorbeeld:
Een Duitse IT-ondernemer werkt structureel bij Nederlandse klanten op locatie
en heeft hier een werkruimte.
Nederland beschouwt dit als vaste inrichting, en mag belasting heffen over de
in Nederland behaalde winst.
Ondernemers binnen de inkomstenbelasting
Voor natuurlijke personen (zzp’ers, freelancers, eenmanszaken) geldt dat de winst uit onderneming wordt belast in Nederland voor zover deze aan Nederland is toe te rekenen.
Belastingheffing in Nederland
- Buitenlands belastingplichtige – belast over winst uit onderneming met vaste inrichting in Nederland;
- Binnenlands belastingplichtige – belast over wereldwinst, ongeacht waar de werkzaamheden plaatsvinden.
De Nederlandse winst wordt berekend volgens de gebruikelijke regels:
- inkomsten minus zakelijke kosten;
- toepassing van zelfstandigenaftrek en MKB-winstvrijstelling, indien van toepassing.
Voorbeeld:
Een Nederlandse zzp’er verhuist naar Spanje, maar blijft opdrachten uitvoeren
voor Nederlandse klanten via een kantoor in Utrecht.
De winst uit deze activiteiten blijft in Nederland belast, omdat sprake is van
een vaste inrichting.
Ondernemingen binnen de vennootschapsbelasting
Voor rechtspersonen (BV, NV) geldt:
- Een vennootschap is binnenlands belastingplichtig als de feitelijke leiding in Nederland plaatsvindt (art. 2 Wet Vpb 1969);
- Zij is buitenlands belastingplichtig als zij in het buitenland is gevestigd maar in Nederland een vaste inrichting heeft.
Nederland mag dan belasting heffen over:
- winst van de vaste inrichting;
- inkomsten uit in Nederland gelegen onroerend goed;
- inkomsten uit deelnemingen of aandelen in Nederlandse vennootschappen.
Voorbeeld:
Een Luxemburgse holding bezit een Nederlands bedrijfspand dat wordt verhuurd.
Nederland mag heffen over de huuropbrengst en waardestijging van dat pand.
Emigratie van ondernemers (de “exitheffing”)
Wanneer een ondernemer zijn onderneming of
vennootschap naar het buitenland verplaatst, kan Nederland een conserverende
aanslag opleggen.
Dit is een fiscale claim over stille reserves, goodwill en fiscale
voorzieningen die in Nederland zijn opgebouwd.
Juridische basis:
- Artikel 25 Wet IB 2001 (inkomstenbelastingondernemers);
- Artikel 15c Wet Vpb 1969 (vennootschapsbelasting);
- EU-jurisprudentie (zaak C-9/02 de Lasteyrie du Saillant) – stelt dat de heffing mag, mits uitstel van betaling wordt toegestaan.
De conserverende aanslag wordt in beginsel pas ingevorderd als:
- de onderneming wordt gestaakt of vervreemd;
- of de belastingplichtige niet langer voldoet aan de voorwaarden voor uitstel.
Voorbeeld:
Een Nederlandse BV verplaatst haar feitelijke leiding naar Duitsland.
De Belastingdienst legt een conserverende aanslag op over stille reserves in
Nederlandse activa, met uitstel van betaling zolang de onderneming
voortbestaat.
Belastingverdragen voor ondernemers
Belastingverdragen voorkomen dubbele heffing door
te bepalen welk land het heffingsrecht heeft over ondernemingswinsten.
Volgens artikel 7 OESO-modelverdrag:
“Winst van een onderneming wordt slechts belast in de staat waar de onderneming is gevestigd, tenzij de onderneming in de andere staat een vaste inrichting heeft.”
Nederland hanteert doorgaans de volgende aanpak:
|
Situatie |
Heffingsrecht |
Toelichting |
|
Ondernemer werkt uitsluitend in het buitenland |
Woonland |
Geen Nederlandse heffing. |
|
Ondernemer heeft vaste inrichting in Nederland |
Nederland |
Nederland heft over Nederlandse winst. |
|
Ondernemer met projecten in meerdere landen |
Verdeling |
Heffing op basis van tijd en plaats van uitvoering. |
BTW- en loonheffing voor buitenlandse ondernemers
Zelfstandigen en ondernemingen die in Nederland actief zijn, kunnen ook btw-plichtig of inhoudingsplichtig voor loonheffing worden.
- Btw (omzetbelasting):
Buitenlandse ondernemers die in Nederland goederen leveren of diensten verrichten, moeten zich registreren bij de Belastingdienst en Nederlandse btw afdragen (art. 12 Wet OB 1968). - Loonheffing:
Buitenlandse werkgevers die personeel in Nederland tewerkstellen, zijn inhoudingsplichtig voor Nederlandse loonbelasting en premies (art. 6 Wet LB 1964).
Administratieve verplichtingen
Buitenlandse ondernemers met activiteiten in Nederland moeten:
- Inschrijving bij Belastingdienst Buitenland (RSIN of BSN);
- Aangifte inkomstenbelasting (C-biljet) of vennootschapsbelasting (Vpb);
- Btw-registratie (NL-nummer aanvragen bij Belastingdienst);
- Aangifte loonheffing bij personeel;
- Boekhouding en bewijsvoering bijhouden conform Nederlandse eisen;
- Toepassing belastingverdrag aantonen met bewijsstukken (woonplaatsverklaring, projectoverzicht).
Praktijkvoorbeelden
|
Situatie |
Belastingplicht |
Toelichting |
|
Belgische aannemer bouwt 8 maanden aan Nederlands project |
Nederland |
Bouwproject >12 maanden = vaste inrichting. |
|
Nederlandse zzp’er verhuist naar Spanje maar werkt 2 dagen per week in Nederland |
Nederland |
Gedeeltelijke belastingplicht over Nederlandse opdrachten. |
|
Duitse BV bezit Nederlands magazijn |
Nederland |
Fiscale vaste inrichting → vennootschapsbelastingplicht. |
|
Franse consultant zonder kantoor, alleen online werk voor NL-klanten |
Frankrijk |
Geen vaste inrichting → geen Nederlandse belastingplicht. |
Rol van jeofferte.nl
Via het onafhankelijke offerteplatform
jeofferte.nl kunnen ondernemers en zelfstandigen eenvoudig erkende
belastingadviseurs en accountants vergelijken die gespecialiseerd zijn in internationale
bedrijfsstructuren, emigratie en grensoverschrijdende ondernemingen.
Deze experts helpen bij:
- het bepalen van de fiscale vestigingsplaats;
- het voorkomen van dubbele belasting;
- het aanvragen van verdragsvrijstellingen;
- het berekenen van exitheffingen en conserverende aanslagen;
- het naleven van administratieve verplichtingen in meerdere landen.
Conclusie
Voor ondernemers en zelfstandigen die buiten
Nederland wonen of verhuizen, blijft Nederland vaak heffingsbevoegd voor winst
die aan Nederlandse activiteiten is toe te rekenen.
De aanwezigheid van een vaste inrichting is doorslaggevend voor de
buitenlandse belastingplicht.
Belastingverdragen en EU-regels voorkomen dubbele heffing, maar de juiste
toepassing vereist nauwkeurige analyse.
Bij emigratie of grensoverschrijdende werkzaamheden is deskundige fiscale
begeleiding onmisbaar om te voldoen aan de Nederlandse én buitenlandse
regelgeving.
Internationale belastingverdragen
Internationale belastingverdragen
Internationale belastingverdragen vormen de juridische
basis voor de verdeling van heffingsrechten tussen landen.
Zij bepalen welk land belasting mag heffen over een bepaald inkomen, en
voorkomen dat dezelfde inkomsten dubbel worden belast.
Voor iedereen die over de grens woont, werkt of
inkomsten ontvangt — zoals emigranten, zelfstandigen of gepensioneerden — zijn
deze verdragen essentieel.
Nederland heeft inmiddels met meer dan 90 landen een belastingverdrag
gesloten, grotendeels gebaseerd op het OESO-modelverdrag.
Juridisch kader
De internationale belastingverdragen zijn
verdragen in de zin van artikel 91 van de Grondwet, en hebben daarmee voorrang
boven nationale wetgeving.
Belangrijke juridische bronnen zijn:
- OESO-modelverdrag inzake inkomsten en vermogen (OECD Model Tax Convention)
- VN-modelverdrag (meer gericht op ontwikkelingslanden)
- Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 (BVDB 2001) – toepassing bij landen zonder verdrag
- Wet inkomstenbelasting 2001, Wet Vpb 1969 en Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) – nationale uitwerking
- Multilateraal Instrument (MLI) – sinds 2020, waarmee Nederland in één keer tientallen verdragen heeft aangepast aan moderne antimisbruikregels.
Deze regelingen bepalen samen hoe Nederland de internationale fiscale bevoegdheid uitoefent en afbakent.
Doel van belastingverdragen
De kern van een belastingverdrag is het
voorkomen van dubbele belasting én het tegengaan van dubbele
niet-belasting (het volledig ontwijken van belastingheffing).
Verdragen regelen daarom:
- Welk land mag heffen (woonstaat of bronstaat);
- Hoe dubbele belasting wordt voorkomen (vrijstelling of verrekening);
- Hoe fiscale informatie wordt uitgewisseld;
- Hoe misbruik en ontwijking worden tegengegaan;
- Hoe geschillen tussen landen worden opgelost.
Voorbeeld:
Een in Spanje wonende Nederlander ontvangt een Nederlands pensioen.
Volgens het belastingverdrag tussen Nederland en Spanje mag Nederland belasting
heffen, terwijl Spanje vrijstelling verleent.
Zo wordt dubbele belasting voorkomen.
Opbouw van een belastingverdrag
Een belastingverdrag volgt vrijwel altijd
dezelfde structuur, gebaseerd op het OESO-modelverdrag.
De belangrijkste artikelen zijn:
|
Artikel |
Onderwerp |
Kernregel |
|
1–2 |
Toepassingsgebied |
Geldt voor inwoners van de verdragslanden en voor directe belastingen. |
|
4 |
Woonplaatsbepaling |
Regelt wat wordt verstaan onder ‘inwoner’ voor verdragsdoeleinden. |
|
5 |
Vaste inrichting |
Bepaalt wanneer een onderneming geacht wordt in een land actief te zijn. |
|
6 |
Onroerende zaken |
Belastingheffing in het land waar het onroerend goed ligt. |
|
7 |
Ondernemingswinsten |
Heffing in vestigingsland, tenzij vaste inrichting in ander land. |
|
10–12 |
Dividend, rente en royalty’s |
Meestal bronheffing beperkt tot 0–15%. |
|
15 |
Loon uit arbeid |
Heffing in werkland, tenzij verblijf <183 dagen en geen vaste inrichting. |
|
18–19 |
Pensioenen en overheidspensioenen |
Heffingsrecht verdeeld tussen woon- en bronland. |
|
23 |
Voorkoming dubbele belasting |
Vrijstellings- of verrekeningsmethode. |
|
25 |
Onderling overleg |
Regelt procedure bij verdragsconflicten. |
Woonstaat en bronstaat
De meeste verdragen verdelen heffingsrechten tussen de:
- woonstaat – het land waar iemand woont;
- bronstaat – het land waar het inkomen wordt verdiend of vandaan komt.
De woonstaat heeft meestal het primaire heffingsrecht, maar de bronstaat mag vaak een beperkte belasting heffen over specifieke inkomsten, zoals loon, pensioen of onroerend goed.
Praktijkvoorbeeld:
Een Duitse werknemer werkt in Nederland.
Nederland (bronstaat) mag heffen over het loon, terwijl Duitsland (woonstaat)
vrijstelling verleent volgens het verdrag Nederland–Duitsland.
Methoden ter voorkoming van dubbele belasting
Nederland past afhankelijk van het verdrag één van de volgende methoden toe:
|
Methode |
Toelichting |
Gevolg |
|
Vrijstellingsmethode |
Nederland heft niet over buitenlands inkomen. |
Wordt toegepast bij loon, winst, pensioenen. |
|
Verrekeningsmethode |
Buitenlandse belasting wordt verrekend met Nederlandse belasting. |
Gebruikt bij dividenden of interesten. |
Wanneer geen verdrag bestaat, wordt het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 toegepast, dat grotendeels dezelfde systematiek volgt.
Interpretatie van verdragen
Verdragen worden uitgelegd volgens de Wenen-conventie
inzake het verdragenrecht (1969).
De interpretatie gebeurt:
- op basis van de tekst,
- in het licht van het doel en de strekking, en
- met verwijzing naar de OESO-commentaren.
De Nederlandse rechter (Hoge Raad) gebruikt de OESO-commentaren regelmatig als gezaghebbende bron bij de uitleg van verdragsbepalingen.
Het Multilateraal Instrument (MLI)
Sinds 2020 past Nederland het Multilateraal
Instrument (MLI) toe, een internationaal verdrag dat in één keer tientallen
bestaande belastingverdragen heeft aangepast.
Het MLI bevat o.a.:
- antimisbruikbepalingen (Principal Purpose Test – PPT);
- regels voor hybride mismatches;
- aanpassing van vaste-inrichtingbepalingen;
- snellere geschilbeslechting (mutual agreement procedure).
Het doel is het voorkomen van kunstmatige constructies die belastingheffing ontwijken.
Verschillen tussen verdragen
Niet alle belastingverdragen zijn gelijk.
Nederland heeft individuele afspraken met elk land, waardoor de
toepassing sterk kan verschillen.
Vergelijking van enkele belangrijke verdragen
|
Land |
Heffingsmethode |
Kenmerk |
Opmerkingen |
|
België |
Vrijstelling |
Nederland heft over pensioen; België verleent vrijstelling. |
Oudste verdrag (1970), nog niet MLI-geüpdatet. |
|
Duitsland |
Vrijstelling |
Duitsland heft over pensioen; NL niet. |
Woonlandbeginsel sterk. |
|
Spanje |
Vrijstelling |
NL mag heffen over pensioen; Spanje vrijstelling. |
Veel toegepast bij emigratie. |
|
Frankrijk |
Vrijstelling |
NL heft, Frankrijk vrijstelling. |
Complex bij gemengde pensioenen. |
|
Verenigde Staten |
Verrekening |
Dubbele heffing verrekend via belastingkrediet. |
Strikte nalevingsplicht (IRS). |
|
Verenigd Koninkrijk |
Vrijstelling |
NL heft over overheidspensioen; UK over private inkomens. |
Post-Brexit niet wezenlijk gewijzigd. |
Belastingverdragen en emigratie
Bij emigratie bepaalt het belastingverdrag met het nieuwe woonland:
- wanneer de binnenlandse belastingplicht eindigt;
- over welke inkomsten Nederland nog mag heffen;
- hoe het woonland dubbele belasting voorkomt;
- hoe pensioenen, onroerend goed en dividenden worden behandeld.
Voorbeeld:
Een Nederlandse ondernemer verhuist naar Spanje.
Nederland heft nog over inkomsten uit de Nederlandse onderneming (vaste
inrichting) en over Nederlands vastgoed, maar Spanje over het wereldinkomen.
Het verdrag voorkomt dat dezelfde winst dubbel wordt belast.
Belastingverdragen en bedrijven
Voor ondernemingen zijn vooral de volgende verdragsartikelen van belang:
- Artikel 5 (vaste inrichting) – bepaalt of een buitenlandse onderneming belastingplichtig is in Nederland;
- Artikel 7 (ondernemingswinst) – verdeelt winstrechten tussen landen;
- Artikel 9 (verbonden ondernemingen) – bevat transfer pricing-bepalingen;
- Artikel 25 (onderling overleg) – geeft bedrijven de mogelijkheid geschillen tussen belastingdiensten te laten oplossen.
Praktijkvoorbeeld:
Een Duitse GmbH heeft een verkoopkantoor in Nederland.
Volgens het verdrag heeft Nederland alleen heffingsrecht over de winst die aan
deze vaste inrichting is toe te rekenen.
Informatie-uitwisseling en handhaving
Belastingverdragen bevatten meestal ook
bepalingen over uitwisseling van informatie (artikel 26
OESO-modelverdrag).
Hiermee kunnen belastingdiensten:
- elkaars gegevens raadplegen;
- gezamenlijke controles uitvoeren;
- belastingontwijking en witwassen bestrijden.
De automatische uitwisseling verloopt via:
- Common Reporting Standard (CRS);
- EU DAC-richtlijnen (DAC2 t/m DAC7);
- Joint audits bij grensoverschrijdende ondernemingen.
Rol van de Belastingdienst Buitenland
De Belastingdienst Buitenland is verantwoordelijk voor:
- uitvoering van belastingverdragen;
- beoordeling van vrijstellingsverzoeken;
- verrekening van buitenlandse belasting;
- communicatie met buitenlandse belastingautoriteiten;
- toezicht op pensioen- en vermogensinkomen van niet-ingezetenen.
Belastingplichtigen kunnen hier woonlandverklaringen, verdragsaanvragen en teruggaafverzoeken indienen.
Praktijkvoorbeelden
|
Situatie |
Heffingsverdeling |
Verdragstoepassing |
|
Gepensioneerde in België met Nederlands pensioen |
Nederland heft, België vrijstelling |
België-verdrag art. 18 |
|
Duitse werknemer werkt 150 dagen per jaar in Nederland |
Duitsland heft (verblijf <183 dagen) |
Verdrag art. 15 |
|
Franse eigenaar van Nederlands appartement |
Nederland heft over vastgoed |
Verdrag art. 6 |
|
Spaanse zelfstandige met Nederlands kantoor |
Nederland heft over vaste inrichting |
Verdrag art. 7 |
|
Amerikaanse belegger met aandelen in Nederlandse BV |
NL bronheffing max. 15% |
Verdrag art. 10 |
Rol van jeofferte.nl
Via het onafhankelijke offerteplatform
jeofferte.nl kunnen particulieren, ondernemers en gepensioneerden eenvoudig
erkende belastingadviseurs vergelijken die gespecialiseerd zijn in internationaal
belastingrecht en verdragsinterpretatie.
Zij helpen bij:
- het toepassen van verdragsbepalingen op loon, pensioen en winst;
- het aanvragen van vrijstellingen en verrekeningen;
- het opstellen van internationale aangiften;
- het indienen van bezwaar of onderling overlegprocedures (MAP);
- het voorkomen van dubbele belastingheffing bij emigratie.
Conclusie
Internationale belastingverdragen vormen de
ruggengraat van het grensoverschrijdende belastingstelsel.
Zij bepalen welk land mag heffen, voorkomen dubbele belasting en waarborgen
eerlijke verdeling van fiscale rechten.
Door verschillen in verdragen per land en de complexiteit van toepassing is
deskundig advies noodzakelijk bij emigratie, internationaal werk of
pensioenontvangst.
Een juiste toepassing voorkomt niet alleen dubbele heffing, maar ook onnodige
administratieve en financiële risico’s.
Aangifteplicht bij emigratie
Aangifteplicht bij emigratie
Wanneer iemand (gedeeltelijk) naar het buitenland
verhuist, verandert zijn fiscale status.
De Belastingdienst moet dan beoordelen over welk deel van het jaar iemand binnenlands
belastingplichtig was en vanaf welk moment hij als buitenlands
belastingplichtige geldt.
Deze overgang wordt formeel vastgelegd via een aangifte over het jaar van
emigratie — het zogeheten M-biljet.
De aangifteplicht bij emigratie is wettelijk verplicht en vormt het sluitstuk van de Nederlandse belastingplicht als ingezetene.
Juridisch kader
De aangifteplicht bij emigratie is geregeld in de volgende bepalingen:
- Artikel 8 Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) – verplicht tot het doen van aangifte wanneer de Belastingdienst daarom verzoekt of wanneer belasting verschuldigd kan zijn;
- Artikel 2.1 en 2.3 Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) – bepalen wanneer iemand binnenlands of buitenlands belastingplichtig is;
- Artikel 7.2 Wet IB 2001 – omschrijft het belastbare inkomen bij gedeeltelijke binnenlandse belastingplicht;
- Belastingregeling Nederland – woonland (verdrag) – verdeelt de heffingsrechten tussen Nederland en het nieuwe woonland;
- Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 – voorkomt dubbele belastingheffing bij overgangsjaar.
De Belastingdienst gebruikt deze wettelijke kaders om te bepalen hoe het inkomen in het jaar van vertrek wordt belast.
Wat is het M-biljet?
Het M-biljet is de speciale aangifte
inkomstenbelasting voor mensen die verhuizen van of naar Nederland.
Het combineert de twee belastingstatussen binnen één jaar:
- Binnenlandse periode – van 1 januari tot de dag van emigratie;
- Buitenlandse periode – vanaf de dag van vertrek tot 31 december.
Het M-biljet verdeelt het inkomen, aftrekposten
en heffingskortingen tussen beide perioden.
Zo kan de Belastingdienst exact vaststellen over welk deel van het jaar
Nederland nog heffingsrecht heeft.
Voorbeeld:
Iemand vertrekt op 1 juli 2025 naar Spanje.
De eerste zes maanden wordt hij als binnenlands belastingplichtige
beschouwd (wereldinkomen), daarna als buitenlands belastingplichtige
(alleen Nederlands inkomen).
Wie moet het M-biljet invullen?
Iedereen die in het belastingjaar is
geëmigreerd of immigreert naar Nederland moet een M-biljet indienen.
Dit geldt voor:
- natuurlijke personen die hun woonplaats verplaatsen naar of vanuit Nederland;
- zelfstandigen die hun onderneming geheel of gedeeltelijk verplaatsen;
- werknemers die voor langere tijd in het buitenland gaan werken en zich uitschrijven bij de gemeente;
- gepensioneerden die zich in het buitenland vestigen.
De verplichting geldt ook wanneer slechts een deel van het inkomen in Nederland is genoten.
Wanneer moet de aangifte worden ingediend?
De termijn voor het M-biljet is gelijk aan die van de reguliere aangifte inkomstenbelasting:
- Uiterlijk 1 mei van het volgende kalenderjaar, tenzij uitstel wordt aangevraagd.
- Uitstel kan via de Belastingdienst Buitenland worden verkregen, vaak tot 1 september of bij vertegenwoordiging door een adviseur zelfs tot 1 mei van het daaropvolgende jaar.
Belangrijk: het M-biljet is niet beschikbaar via de standaard online aangifte; het moet digitaal via belastingconsulent of op papier worden ingediend (aangevraagd via de Belastingdienst).
Inhoud van het M-biljet
Het M-biljet bevat aparte rubrieken voor de
binnenlandse en buitenlandse periode.
De belangrijkste onderdelen zijn:
|
Rubriek |
Inhoud |
Toelichting |
|
Persoonsgegevens en vertrekdatum |
Datum van emigratie of immigratie |
Bepaalt grens tussen binnenlandse en buitenlandse belastingplicht. |
|
Inkomen uit werk en woning (Box 1) |
Loon, winst, pensioen, eigen woning |
Wordt gesplitst per periode. |
|
Inkomen uit aanmerkelijk belang (Box 2) |
Dividend of verkoopwinst uit BV’s |
Kan leiden tot conserverende aanslag bij vertrek. |
|
Inkomen uit sparen en beleggen (Box 3) |
Vermogen, spaargeld, beleggingen |
Alleen belast in binnenlandse periode. |
|
Aftrekposten |
Hypotheekrente, giften, zorgkosten |
Alleen toepasbaar in binnenlandse periode of bij kwalificerende buitenlandse belastingplicht. |
|
Toeslagen en heffingskortingen |
Algemene en arbeidskorting |
Evenredig verdeeld over het deel van het jaar dat men in Nederland woonde. |
Aftrekposten en heffingskortingen
Tijdens de binnenlandse periode gelden volledige rechten op:
- hypotheekrenteaftrek;
- giftenaftrek;
- zorgkosten;
- algemene heffingskorting;
- arbeidskorting.
Na emigratie vervallen deze rechten in beginsel,
behalve wanneer iemand kwalificeert als kwalificerend buitenlands
belastingplichtige (art. 7.8 Wet IB 2001).
In dat geval blijven aftrekposten deels behouden.
Praktijkvoorbeeld:
Een werknemer verhuist in juni naar Duitsland en werkt de rest van het jaar nog
deels in Nederland.
Hij kan in het M-biljet voor de eerste helft van het jaar hypotheekrente
aftrekken en daarna, als hij kwalificeert, gedeeltelijke aftrek behouden.
Ondernemers en emigratie
Bij emigratie van een zelfstandige of ondernemer
heeft het M-biljet aanvullende betekenis:
de Belastingdienst beoordeelt of sprake is van staking van de onderneming
in Nederland of van voortzetting vanuit het buitenland.
- Wordt de onderneming geheel naar het buitenland verplaatst?
→ Nederland legt een conserverende aanslag op over stille reserves en goodwill (art. 25 Wet IB 2001). - Blijft een deel van de activiteiten of een vaste inrichting in
Nederland?
→ Alleen de Nederlandse winst blijft belastbaar (buitenlandse belastingplicht).
De fiscale adviseur moet de winst tot de vertrekdatum exact bepalen.
Eigen woning en Box 3
Bij emigratie verandert ook de fiscale behandeling van de eigen woning:
- Tot de emigratiedatum: eigenwoningregeling (Box 1);
- Na emigratie: woning wordt vermogen in Box 3 (voor zover eigendom behouden blijft);
- Hypotheekrenteaftrek vervalt, tenzij kwalificerend buitenlands belastingplichtige.
Daarnaast moet het vermogen (spaargeld, beleggingen, tweede woningen) worden opgegeven tot aan de vertrekdatum.
Conserverende aanslagen
In bepaalde situaties legt de Belastingdienst bij
emigratie een conserverende aanslag op.
Dit gebeurt om te voorkomen dat opgebouwde rechten of waardegroei belastingvrij
verdwijnen naar het buitenland.
Toepassingen:
- Pensioen- en lijfrenterechten;
- Aandelen met aanmerkelijk belang (≥5%);
- Ondernemingsvermogen.
De aanslag wordt niet direct ingevorderd zolang aan voorwaarden wordt voldaan (bijvoorbeeld behoud van pensioenrechten of uitstel van verkoop van aandelen).
Toepassing van belastingverdragen
Het belastingverdrag tussen Nederland en het nieuwe woonland bepaalt welk land mag heffen over:
- loon en pensioen;
- ondernemingswinst;
- onroerend goed;
- dividenden, rente en vermogenswinsten.
Het M-biljet houdt hiermee rekening:
het deel van het inkomen waar Nederland geen heffingsrecht meer over
heeft, wordt vrijgesteld op basis van het verdrag of het Besluit voorkoming
dubbele belasting 2001.
Praktische procedure
- Uitschrijven bij de gemeente
→ De gemeente geeft dit automatisch door aan de Belastingdienst. - Ontvangst uitnodiging tot aangifte
→ Belastingdienst stuurt brief met melding van M-biljetplicht. - Aanvraag of download M-biljet
→ Papier of digitaal via fiscaal intermediair. - Invullen binnenlandse en buitenlandse periode
→ Splits inkomsten en aftrekposten nauwkeurig. - Indienen vóór 1 mei (of na uitstel)
→ Bewaar kopieën en bewijsstukken. - Eventuele conserverende aanslag
→ Ontvangst van aparte beschikking van Belastingdienst.
Controle en sancties
Niet of onjuist indienen van een M-biljet kan leiden tot:
- naheffingsaanslagen (art. 67 AWR);
- verzuimboetes voor te late aangifte (art. 67a AWR);
- vergrijpboetes bij opzettelijke onjuiste opgave (art. 67d AWR).
De Belastingdienst ontvangt gegevens over buitenlandse adressen via de Basisregistratie Personen (BRP) en controleert tevens via de Common Reporting Standard (CRS) internationale bankgegevens.
Praktijkvoorbeelden
|
Situatie |
Verplichting |
Belastinggevolg |
|
Werknemer verhuist op 1 augustus 2025 naar Spanje |
M-biljet vereist |
Splitst inkomen: NL heft tot 1 aug, Spanje daarna. |
|
Gepensioneerde vertrekt naar België |
M-biljet |
Pensioen in NL belast, woonland vrijstelling. |
|
Ondernemer verplaatst eenmanszaak naar Duitsland |
M-biljet + conserverende aanslag |
Heffing over stille reserves met uitstel. |
|
Emigrant behoudt woning in Nederland |
M-biljet + Box 3-opgave |
Woning voortaan belast als belegging. |
Rol van jeofferte.nl
Via het onafhankelijke offerteplatform
jeofferte.nl kunnen emigranten, zelfstandigen en gepensioneerden eenvoudig erkende
belastingadviseurs vergelijken die gespecialiseerd zijn in internationale
aangiften en emigratiefiscaliteit.
Deze adviseurs helpen bij:
- het invullen van het M-biljet;
- het splitsen van binnenlandse en buitenlandse inkomsten;
- het berekenen van aftrekposten en heffingskortingen;
- het aanvragen van verdragsvrijstellingen;
- het behandelen van conserverende aanslagen of bezwaarprocedures.
Conclusie
De aangifteplicht bij emigratie is een essentieel
onderdeel van de fiscale afsluiting van het verblijf in Nederland.
Het M-biljet zorgt ervoor dat het jaar van vertrek correct wordt verdeeld
tussen binnenlandse en buitenlandse belastingplicht.
Een zorgvuldige invulling voorkomt dubbele belasting, fouten bij aftrekposten
en problemen met de Belastingdienst.
Professionele begeleiding is sterk aan te raden, vooral bij ondernemerschap,
pensioenen of vermogen in meerdere landen.
Professioneel fiscaal advies
Professioneel fiscaal advies bij emigratie en buitenlandse belastingplicht
Bij een emigratie of internationale werksituatie
veranderen de fiscale verplichtingen ingrijpend.
Wie in Nederland belastingplichtig was, wordt na vertrek vaak buitenlands
belastingplichtige, en krijgt te maken met nieuwe regels, aangiften,
verdragen en administratieve procedures.
Een verkeerde beoordeling van de fiscale status
of het niet toepassen van verdragsrechten kan leiden tot dubbele belasting,
verliezen van aftrekposten of zelfs boetes wegens onjuiste aangifte.
Daarom is professioneel fiscaal advies geen luxe, maar een noodzakelijke
waarborg voor juridische en financiële zekerheid.
Juridisch kader
De verplichtingen rondom internationale belastingheffing zijn verspreid over verschillende wetten, besluiten en verdragen, waaronder:
- Wet inkomstenbelasting 2001 – grondslag voor binnenlandse en buitenlandse belastingplicht;
- Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) – bevat de aangifteplicht, informatieplicht en sancties;
- Wet op de loonbelasting 1964 – relevant voor grensarbeid, pensioenen en uitkeringen;
- Wet op de vennootschapsbelasting 1969 – bepalend voor bedrijven met buitenlandse activiteiten;
- Belastingverdragen – verdelen het heffingsrecht tussen Nederland en andere landen;
- EU-verordening 883/2004 – regelt de sociale zekerheidspositie bij werken en wonen in verschillende EU-landen;
- Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 (BVDB 2001) – nationaal vangnet voor situaties zonder verdrag.
De samenloop van deze regels maakt de toepassing in de praktijk bijzonder complex, vooral bij gecombineerde inkomensbronnen (loon, pensioen, onderneming, vermogen).
Waarom professioneel fiscaal advies onmisbaar is
1. Beoordeling van fiscale woonplaats
De vraag “waar woont u fiscaal gezien?” is
cruciaal.
De Belastingdienst beoordeelt dat aan de hand van het centrum van
levensbelangen (artikel 4 AWR).
Een adviseur helpt dit correct vast te stellen en voorkomt dat twee landen u
als inwoner aanmerken (dubbele woonplaats).
2. Toepassing van belastingverdragen
Elk land heeft eigen verdragsregels.
Een adviseur bepaalt welk land mag heffen over loon, pensioen of winst, en hoe
dubbele belasting wordt voorkomen (vrijstelling of verrekening).
Een verkeerde toepassing kan duizenden euro’s kosten.
3. Aangifte in emigratiejaar (M-biljet)
Het M-biljet is complex en bevat zowel
binnenlandse als buitenlandse belastingperioden.
Professioneel advies voorkomt fouten bij de verdeling van aftrekposten,
heffingskortingen en Box 3-vermogen.
4. Ondernemers en vaste inrichting
Voor zelfstandigen en vennootschappen moet worden
vastgesteld of sprake is van een vaste inrichting in Nederland of het
buitenland.
Dit bepaalt welk land over de winst mag heffen.
Adviseurs zorgen dat de winstverdeling juridisch correct is en voldoen aan de
verdragscriteria (artikel 5 en 7 OESO-modelverdrag).
5. Pensioenen en sociale zekerheid
Bij emigratie blijven pensioenrechten, AOW-opbouw
en verzekeringsplicht vaak (gedeeltelijk) in Nederland.
Een adviseur beoordeelt:
- waar u premieplichtig blijft;
- of vrijwillige voortzetting via SVB of pensioenfonds zinvol is;
- hoe het belastingverdrag de pensioenheffing regelt.
6. Vermogen en Box 3
Bezittingen zoals Nederlandse woningen,
spaarrekeningen of aandelen blijven in Nederland vaak belast.
Een deskundige zorgt dat alleen het juiste deel van het vermogen wordt
aangegeven en voorkomt overlap met buitenlandse heffing.
7. Conserverende aanslagen
Bij emigratie kan de Belastingdienst conserverende
aanslagen opleggen over opgebouwde pensioen- of aanmerkelijkbelangaandelen.
Een adviseur zorgt voor correct uitstel van betaling en bewaakt de voorwaarden
waaronder de aanslag vervalt.
Belangrijkste adviesdomeinen
|
Adviesdomein |
Toelichting |
Typische vraagstukken |
|
Emigratie en M-biljet |
Fiscale afwikkeling van vertrekjaar |
Splitsing inkomen, Box 3-afrekening, aftrekposten |
|
Grensarbeid en loonbelasting |
Werken in NL, wonen in buitenland |
183-dagenregeling, werkgeversverklaring, loonheffing |
|
Ondernemerschap en vennootschappen |
Internationale bedrijfsstructuren |
Vaste inrichting, winsttoerekening, verrekenprijs |
|
Pensioenen en uitkeringen |
Internationale pensioenfiscaliteit |
Verdragsheffing, vrijstelling, netto-inkomen |
|
Dubbele belasting en verdragsrecht |
Verrekening en voorkoming |
Vrijstellingsmethode, verrekeningsmethode |
|
Vermogensbeheer |
Bezit in meerdere landen |
Box 3, onroerend goed, buitenlandse beleggingen |
|
Successie en schenking |
Grensoverschrijdende nalatenschappen |
Erfbelastingverdragen, woonplaatsbepaling |
|
Sociale zekerheid |
Premieplicht bij werken of wonen buiten NL |
EU-Verordening 883/2004, SVB-aanmelding |
Belastingdienst Buitenland en overlegprocedures
Bij internationale kwesties kan de Belastingdienst Buitenland:
- verdragsverklaringen afgeven (woonlandverklaring, vrijstelling);
- onderling overleg voeren met buitenlandse belastingdiensten (Mutual Agreement Procedure – MAP);
- informatie uitwisselen via de Common Reporting Standard (CRS) en DAC-richtlijnen.
Een fiscaal adviseur weet hoe deze procedures werken en zorgt dat aanvragen juridisch correct worden ingediend, inclusief bewijsstukken en verdragsartikelen.
Fiscale risico’s zonder deskundige begeleiding
Het zelf doen van een emigratieaangifte of verdragsaanvraag zonder kennis van internationale belastingwetgeving kan leiden tot:
- dubbele belastingheffing door verkeerde verdragsinterpretatie;
- verlies van recht op aftrekposten of heffingskortingen;
- onterechte conserverende aanslag of verlies van betalingsuitstel;
- onbedoelde fiscale woonplaats in twee landen;
- strafrechtelijke risico’s bij onvolledige vermogensopgave.
Praktijkvoorbeeld:
Een ondernemer verhuist naar Spanje zonder melding te maken van stille reserves
in zijn onderneming.
Enkele jaren later legt de Belastingdienst een conserverende aanslag met
vergrijpboete op wegens onvolledige emigratieaangifte.
Correct fiscaal advies had deze heffing kunnen voorkomen.
Keuze van een erkend adviseur
Een betrouwbare fiscaal adviseur of kantoor beschikt bij voorkeur over:
- RB- of NOB-registratie (Register Belastingadviseurs of Nederlandse Orde van Belastingadviseurs);
- Ervaring met internationale aangiften en belastingverdragen;
- Kennis van sociale zekerheidsverdragen en EU-regelgeving;
- Toegang tot verdragsdatabases (OESO-commentaren, verdragsmodellen);
- Bevoegdheid tot digitaal indienen van M- en C-biljetten.
Bij voorkeur is de adviseur bekend met zowel het Nederlandse als het buitenlandse belastingstelsel van het woonland.
Kosten en baten
Hoewel professioneel fiscaal advies kosten met
zich meebrengt, levert het in de praktijk vrijwel altijd financieel voordeel
op.
Een goed adviseur kan:
- voorkomen dat u te veel belasting betaalt in twee landen;
- vrijstellingen en verrekeningen correct toepassen;
- boetes voorkomen;
- fiscale optimalisatie bereiken binnen de wettelijke kaders.
Bij emigratie of internationale inkomsten verdient deskundig advies zich doorgaans snel terug.
Rol van jeofferte.nl
Via het onafhankelijke offerteplatform
jeofferte.nl kunnen particulieren, ondernemers en gepensioneerden eenvoudig
erkende internationale belastingadviseurs vergelijken.
De aangesloten specialisten zijn zorgvuldig geselecteerd op expertise in:
- emigratieaangiften (M-biljetten);
- internationale belastingverdragen;
- pensioen- en vermogensfiscaliteit;
- fiscale woonplaatsbepaling;
- zakelijke grensoverschrijdende structuren.
Gebruikers kunnen vrijblijvend offertes aanvragen, vergelijken op expertise en tarief, en direct contact opnemen met een adviseur die past bij hun situatie.
Conclusie
Bij emigratie of buitenlandse inkomsten is
professioneel fiscaal advies essentieel om te voldoen aan de complexe
Nederlandse én internationale wetgeving.
Deskundige begeleiding waarborgt een correcte aangifte, voorkomt dubbele
belasting en biedt zekerheid over rechten, vrijstellingen en verplichtingen.
Wie tijdig een erkende specialist inschakelt, voorkomt financiële en juridische
problemen en bespaart vaak aanzienlijk op de totale belastingdruk.